Coronavirus en FIP
Feline Infectieuze Peritonitis
Home.Wat is FIP?.Hoe kunt u helpen?.FIP agenda.Nieuws.Gastenboek.Contact.
Laatste reactie GB

 

In memoriam

Deze website is opgedragen
aan alle dierbaren die zijn
overleden aan gevolg van FIP.

Boven in het menu vind u
een knopje naar de Regenboog
brug, waar u een foto kunt
plaatsen en steun bij elkaar
kunt vinden door uw verdriet,
uw verhaal en ervaringen met
elkaar te delen.

 

De regenboog brug

Ter nagedachtenis aan

Artos de Luro
Hopper van Anatolios
Nieuwe ontwikkelingen 2010
Bijgewerkt op: 18 juni 2010 10:13  


Veel is nog hetzelfde met enkele aanpassingen. Lees ook het verslag van ABCD deze vind u rechtsonder deze pagina bij Adobe verslagen.
________________________________________________________________

Auteur Herman Egberink, Faculteit Diergeneeskunde, Departement Infectieziekten & Immunologie, Utrecht.

Bron: Faculteit Diergeneeskunde te Utrecht www.uu.nl

________________________________________________________________________

Hoe ontstaat FIP?

Mutatie FECV naar FIPV
Onderzoeksresultaten duiden erop dat FIP zich ontwikkelt in een kat waarin een relatief avirulente feline coronavirusstam (het FECV biotype, feline enterale coronavirus) muteert tot een virulente variant (het FIPV). Gemiddeld 5-10% van de coronavirus positieve katten zal uiteindelijk FIP ontwikkelen.
Indien er een geval van FIP voorkomt lijkt het FIP virus zelf niet erg contagieus te zijn: het betreft vaak een enkel dier in een bestand. Een andere verklaring voor het niet epidemisch voorkomen van FIP kan zijn dat andere katten in hetzelfde bestand door de vele subklinische infecties met verwante minder virulente stammen inmiddels een goede afweer hebben opgebouwd.

Risicofactoren
Indien een virulente FIP mutant zich ontwikkelt in een kat zal dit niet altijd leiden tot het ziektebeeld feline infectieuze peritonitis. Bij het al dan niet ontwikkelen van FIP spelen ook andere factoren een rol, die o.a. een invloed hebben op de afweer tegen een eventueel optredende meer virulente stam. Verschillende risicofactoren voor het optreden van FIP in meerkatten huishoudens zijn vastgesteld. Dit zijn o.a. de genetische achtergrond, het optreden van stressfactoren zoals 'overcrowding', operaties, verhuizing etc. Zo ziet men FIP een enkele keer optreden enkele weken na bijv. een castratie. Dit is voor de practicus een lastige situatie omdat de eigenaar de indruk zal hebben dat de infectie in de praktijk zal zijn opgetreden. Waarschijnlijker is het dat het dier al geïnfecteerd was en door de stress virulente stammen zich gemakkelijker hebben kunnen ontwikkelen en/of dat een al aanwezige virulente stam gemakkelijker tot ziekte heeft geleid.

Aantal katten in het bestand en leeftijd van de katten
Een van de belangrijkste risicofactoren is het aantal katten in de catterie. Hoe meer katten in het bestand hoe groter de kans op de aanwezigheid van chronische uitscheiders, hoe groter de infectiedruk met coronavirussen (FCoVs) en hoe groter de kans dat door mutaties virulente stammen zich ontwikkelen. Ook in een bestand met relatief veel jonge katten zal het risico groter zijn. Naarmate de katten ouder worden ontwikkelen zij een betere immuniteit en is de kans kleiner dat zij nog persistent besmet zijn. Oudere katten (>10 jaar) hebben echter weer een wat groter risico. Hoewel hierover bij de kat weinig bekend is, is de meest waarschijnlijke reden de veroudering van het afweersysteem.

Hoe raken katten geïnfecteerd?
Zoals beschreven onder ‘Hoe ontstaat FIP’? wordt er algemeen vanuit gegaan dat FIP zich niet gedraagt als een echte infectieziekte maar dat FIP ontstaat door mutatie van een relatief avirulente coronavirusstam, FECV, naar het virulent FIP virus (FIPV).

FECV infectie via faeco-orale route
Infectie van katten met het avirulente coronavirus vindt voornamelijk plaats via de faeco-orale route. Dat betekent dan ook dat gezamenlijke kattenbakken een belangrijke bron van infectie zijn. Daarnaast is infectie van kittens via de moederpoes van belang; dit treedt vooral op rond een leeftijd van 6-8 weken wanneer de maternale antilichaamtiters dalen. De kans op infectie van kittens is groot als de moederpoes uitscheider is of als er intensief contact is met andere katten in de catterie. In de meeste catteries en meerkattenhuishoudens komen infecties met coronavirussen voor. Indien infecties in deze groepen katten voorkomen wordt meestal bij 80-90% van de dieren antilichamen tegen feline coronavirussen aangetoond.

Uitscheiders
Het grote aantal feline coronavirus seropositieve dieren betekent dat coronavirus infecties frequent optreden en ook gemakkelijk persisteren binnen de populatie. Binnen de populatie huiskatten is het aantal seropositieve dieren veel geringer, namelijk zo’n 30-40%. Deze dieren komen minder in contact met faeces van andere katten: ze hebben een eigen kattenbak en buiten wordt de ontlasting door katten meestal onder gegraven. In meerkattenhuishoudens kan men drie categorieën van dieren onderscheiden. Ongeveer 10-20% van de katten scheidt geen virus uit en lijkt immuun te zijn. Een tweede groep van 10-20% van de dieren bestaat uit chronische uitscheiders. Deze dieren zijn niet immuun en scheiden continu grote of kleinere hoeveelheden virus uit in hun omgeving (cq kattenbak). Deze dieren zijn waarschijnlijk de meest belangrijke bron van infectie in een catterie. De overige dieren, ongeveer 80%, zijn intermitterende uitscheiders. Deze dieren scheiden na infectie gedurende korte of langere tijd virus uit. Vervolgens zal door een efficiënte afweer de virusuitscheiding stoppen. Echter: als de immuniteit weer afneemt, is een nieuwe infectie en uitscheiding van virus mogelijk.

________________________________________________________________________

Deze website is met grote zorg ontwikkeld zowel de ontwerpers, de beheerders als Coronavirus en FIP kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door eventuele fouten in deze website. Coronavirus en FIP is niet verantwoordelijk voor de inhoud en juistheid van de door derden op de site geplaatste of aangeboden informatie.


**NIETS mag van deze website mag worden overgenomen of gekopieerd zonder uitdrukkelijke toestemming van Coronavirus en FIP en Dr. Herman Egberink van Dierengeneeskunde Departement Infectieziekte en immunologie te Utrecht.**
Adobe verslagen


ABCD 2010
2010/2011 © Coronavirus en FIP